Omwaren
I. (waarde om, heeft omgewaard), 1. warend omgaan, om iets heen dolen of spoken; 2. her- en derwaarts waren, spokend ronddolen: hier waart een geest om tot verdelgen, die in ’t wild naar offers tast; hier waren wolven om; II. (omwaarde, heeft omwaard), warend omgeven.