Wat is de betekenis van Omwaren?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omwaren

I. (waarde om, heeft omgewaard), 1. warend omgaan, om iets heen dolen of spoken; 2. her- en derwaarts waren, spokend ronddolen: hier waart een geest om tot verdelgen, die in ’t wild naar offers tast; hier waren wolven om; II. (omwaarde, heeft omwaard), warend omgeven.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omwaren

het spook waarde om, h. omgewaard (ook: omwaard) d. i. omgedoold (warend rondgaan, spokend ronddolen; warend omgeven): in die steppen waren wolven om, her- en derwaarts gaan; z. waren.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omwaren

I. ('om) (waarde om, heeft omgewaard) 1. er warend omheen gaan: de geesten die de grafplaats -. 2. her- en derwaarts waren: -de spoken. II. ('wa:rən) (omwaarde, heeft omwaard) warend omgeven: van schimmen omwaard.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omwaren

Omwaren (waarde om, heeft omgewaard), varend omgaan, om iets heen dolen of spoken; her- en derwaarts waren, spokend ronddolen: hier waart een geest om tot verdelgen, die in ’t wild naar offers tast; hier waren wolven om; — (omwaaide, heeft omwaard), warend omgeven.

Gerelateerde zoekopdrachten