Omverwerpen
(wierp omver, heeft omvergeworpen), 1. tegen de grond werpen, omsmijten: een stoel, een glas omverwerpen; 2. (van vijandelijke gelederen) ze overhoopwerpen: niets kan weerstaan aan de drang der ruiterij: zij werpt alles omver; 3. (van een stroom, winden enz.) met geweld ondersteboven werpen: rukwinden, die de lichtgebouwde...