Omstuiken
(stuikte om, is en heeft omgestuikt), 1. (Zuidn.) met een schok omvervallen: die zatlap kreeg een stoot en stuikte om; 2. (Zuidn.) met een schok doen vallen; 3. haaks omzetten, omslaan (krammen, klauwankers e.d.).
Van Dale Uitgevers (1950)
(stuikte om, is en heeft omgestuikt), 1. (Zuidn.) met een schok omvervallen: die zatlap kreeg een stoot en stuikte om; 2. (Zuidn.) met een schok doen vallen; 3. haaks omzetten, omslaan (krammen, klauwankers e.d.).
J.H. van Dale (1898)
Omstuiken (stuikte om, is omgestuikt), (Zuidn.) stuikend omvervallen, op den grond vallen door met een schok of stoot tegen iets aan te komen: die zatlap kreeg een stoot en stuikte om.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: