Omstroopen
(stroopte om, heeft omgestroopt), afstroopen en omslaan : de slachter was bezig de huid van het beest om te stroopen; — opstroopen en omslaan: eene waschvrouw met omgestroopte mouwen. OMSTROOPING, v. het omstroopen; — (mv. -en), de omgestroopte rand, de omslag.