Wat is de betekenis van ompraat?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ompraat

ompraat - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ompraten ♢... dat ik ompraat 2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ompraten ♢... dat jij ompraat 3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd v...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ompraat

omgepraat, oorhaal, omhaal.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ompraat

m. (w. g.) het gepraat her- en derwaarts bij verschillende personen : er is over die zaak veel ompraats geweest; ik houd niet van al dien ompraat.

Gerelateerde zoekopdrachten