Wat is de betekenis van Omknutselen?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omknutselen

(knutselde om, heeft omgeknutseld), knutselend (aan iets) bezig zijn: hij heeft de hele dag er aan omgeknutseld.

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omknutselen

v., omknuzelje, -knúskje, -nifelje.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omknutselen

omknutselen, (knutselde om, heeft omgeknutseld), aan alle kanten, nu dit, dan dat aan iets knutselen; — den tijd met knutselen doorbrengen : hij heeft den heelen dag er aan omgeknutseld.

Gerelateerde zoekopdrachten