Wat is de betekenis van omhoog?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omhoog

bw., 1. van plaats, op een t.o.v. de spreker hoger gelegen punt, in de hoogte: naar omhoog, van omhoog; — (Zuidn.) te veel naar omhoog zien, te veel drinken; — (in ’t bijz.) in de hemel, als de zetel der Godheid beschouwd: zegen, gunsten van omhoog, van God ; 2. van richting: naar de hoogte, naar boven, opwaarts; — (in &rsq...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omhoog

omhoog - Bijwoord 1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: in opwaartse richting Woordherkomst samenstelling van om en hoog Synoniemen op, opwaarts Antoniemen omlaag

2025-07-29
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Omhoog

Omhoog - 'goed omhooggaan': goed kunnen klimmen. Van een renner die slecht omhooggaat, zegt men ook wel dat hij geen brug (viaduct) op kan fietsen. 'Omhoogdansen': rechtstaand klimmen.

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omhoog

omhoog - bijwoord uitspraak: om-hoog 1. naar boven ♢ de prijzen gaan de laatste tijd alleen maar omhoog Bijwoord: om-hoog Synoniemen op Tegenstellingen neer, omlaag

2025-07-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

omhoog

(bw) - naar boven, bergop: goed omhoog kunnen, goed bergop kunnen rijden.

2025-07-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

omhoog

zie vallen, vliegen.

2025-07-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

omhoog

bo, in die lug; boontoe.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omhoog

adv., omheech, omhegen(s), nei boppen, yn ’e hichte.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omhoog

bw. (opwaarts; boven): naar omhoog, in de hoogte; de handen omhoog!; van omhoog, d.i. van de hemel; omhoog vormt met w.w. scheidbare samenst. b.v. omhooghouden, omhoogzien enz.