Omfloersen
(omfloerste, heeft omfloerst), 1. met een floers omhangen of omgeven: de weduwe met het gelaat omfloerst; een omfloerste hoed; — (bij uitbr.) omfloerste tonen, doffe, weemoedige tonen, als voortkomende van een met floers omhangen speeltuig ; 2. (fig., dicht.) iets als met een rouwfloers bedekken: de nacht der smart omfloerst zijn zinnen.