Wat is de betekenis van ombuiging?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

ombuiging

(1959) (meestal meerv.) (pol. euf.) koerswijziging, verandering in het beleid; bezuiniging in de overheiduitgaven. Een 'ombuigingspakket' is een reeks bezuinigingen. Een 'ombuigingsoperatie' is een grootschalige reeks bezuinigingen. • De heer Van Goor (c.h.) zeide in zijn betoog, dat voornamelijk over administratieve zaken handelde, dat B. en...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ombuiging

ombuiging - Zelfstandignaamwoord 1. van iets dat het krom gemaakt is door buigen 2. verandering van beleid Volgens de raad, die opkomt voor schoolbesturen in het basisonderwijs, snapt vrijwel niemand meer hoe de financiële vork nu in de steel zit. Daardoor moet het onderwijs steeds opboksen tegen negatieve...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ombuiging

ombuiging - zelfstandig naamwoord uitspraak: om-bui-gin-gen 1. het in een andere richting buigen ♢ als je hier een ombuiging maakt, komt de buis precies op de goede plaats uit 2. met het beleid in een andere richting gaan...

2025-07-25
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

ombuiging

1. meer of minder geld; 2. bezuiniging.