Nutslezer
m. (-s), die een Nutslezing houdt.
M. J. Koenen's (1937)
m. Nutslezers (iem., die als verhandelaar met een lezing optreedt in enige afdeling van het Nut).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
m. (-s), die eene nutslezing houdt; ...LEZING, v. (-en), ...SCHOOL, v. (...scholen), lagere school door een departement van ’t Nut opgericht; ...SPAARBANK, v. (-en), spaarbank door eene afdeeling van ’t Nut opgericht; ...VOORLEZING, v. (-en), eene voorlezing op eene vergadering van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen; ...V...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: