Wat is de betekenis van Nutslezer?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nutslezer

m. (-s), die een Nutslezing houdt.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Nutslezer

m. Nutslezers (iem., die als verhandelaar met een lezing optreedt in enige afdeling van het Nut).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Nutslezer

m. (-s) hij die een Nutslezing houdt.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nutslezer

m. (-s), die eene nutslezing houdt; ...LEZING, v. (-en), ...SCHOOL, v. (...scholen), lagere school door een departement van ’t Nut opgericht; ...SPAARBANK, v. (-en), spaarbank door eene afdeeling van ’t Nut opgericht; ...VOORLEZING, v. (-en), eene voorlezing op eene vergadering van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen; ...V...

Gerelateerde zoekopdrachten