Wat is de betekenis van normalist?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Normalist

m. (-en), (Zuidn.) leerling van een normaalschool.

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

normalist

Leerling van een normaalschool (zie ald.); in Nederl.: kwekeling (thans vooral in gemeenz. spreekt.), leerling van een pedagogische academie. - Daarnaast ook: normaliste v., -n.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

normalist

m. en v. normalisten (leerling ener normaalschool), vr. ook normaliste, normalisten.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

normalist

(normalist) m. (-en) leerling aan een normaalschool.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

normalist

m. (-en), (gew.) leerling van een normaalschool.