Nontonner
m. (-s), die nontont.
Marc De Coster (2020-2025)
(1910) (< Jav. nonton) (Ned.-Indië) iemand die nontont: die gratis kijkt of luistert (bij concert, bal of voorstelling); toekijker (soms zelfs in de zin van ramptoerist). • Nontonner: sightseer, onlooker, attendant. (F.P.H. Prick van Wely: Viertalig aanvullend hulpwoordenboek voor Groot-Nederland. 1910) • Gisterenavond had bij Pa...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: