nodelozen
(1950+) (ww.) (politie) het voeren van een nodeloos gesprek. Meest voorkomende vergrijp onder dienders, waarvoor men vroeger bestraft kon worden. Een nodeloos gesprek met een vrouw kon als zeer verdacht beschouwd worden. Ook mocht men een dienstgesprek niet nodeloos lang rekken. Zie ook: nodeloosje*. • Vroeger werd je op het matje geroepen als...