nifteraar
(1914) (Barg.) halsafsnijder; moordenaar. • Een tippelaar op houten klompen lichtte ze even snel bij met de vonk als den nifteraar. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914) • Nifteraar: keler. (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)