Wat is de betekenis van neukepitten?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

neukepitten

(19e eeuw) (inf.) zeuren, zaniken (om kleinigheden); vervelend doen. Syn.: neuken (2)*. • Mens zit toch niet te neukepitten en laat Sorsien met rust. (Herman Heijermans: Kamertjeszonde. 1898) • (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 1923) • (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)

2025-07-27
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

neukepitten

zeuren, zaniken: ‘Weet je nog Sorsien da’k ’m nóóit lijje mocht, hè? ... Die man had zoo iets om z’n neus dat me niet anstond...’ ‘Mensch zit toch niet te neukepitten en laat Sorsien met rust,’ zei Leentje grof-goedig, HEIJERMANS1 332.

Gerelateerde zoekopdrachten