Nestig
bn. (-er, -st), 1. wrevelig, luimig, kribbig; waarschijnlijk zoudt gij onder uw kwelling nestig zijn tegen Keetje (Beets); 2. nuffig ; 3. onbetekenend, nietig: nestige opmerkingen.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), 1. wrevelig, luimig, kribbig; waarschijnlijk zoudt gij onder uw kwelling nestig zijn tegen Keetje (Beets); 2. nuffig ; 3. onbetekenend, nietig: nestige opmerkingen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('nestəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. nesterig. 2. kribbig, wrevelig. 3. nietig, onbetekenend : een -e geldkwestie.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-er, -st), 1. wrevelig, luimig, kribbig; 2. nuffig; 3. onbetekenend, nietig: nestige opmerkingen.
J.H. van Dale (1898)
Nestig bn. (-er, -st), wrevelig, luimig, kribbig: waarschijnlijk zoudt gij onder uwe kwelling nestig zijn tegen Keetje; — onbeteekenend, nietig: nestige opmerkingen; — nuffig. NESTIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: