Nervositeit
(<Er.), v., zenuwachtigheid.
Wiktionary (2019)
nervositeit - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) zenuwachtigheid Woordherkomst Van het Engelse nervosity of het Franse nervosité, van het Latijnse 'nervositas' met het achtervoegsel -iteit
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
nervositeit - zelfstandig naamwoord uitspraak: ner-vo-si-teit 1. het zenuwachtig zijn ♢ voor het examen heb ik last van nervositeit Zelfstandig naamwoord: ner-vo-si-teit de nervositeit
Fink (1998)
Symboliseert een rusteloosheid van de psyche, die op te weinig weerstandsvermogen in de waaktoestand zou kunnen duiden. Vaak hebben nerveuze handelingen in een droom te maken met de (ongegronde?) opwindingen in het dagelijkse leven, die ons zorgen bereiden.
ir. M.E.A. Striekwold (1990)
(MRP-term) Nervositeit is de mate waarin het MRP-systeem in een bepaalde bedrijfssituatie reageert op veranderingen. Een systeem heeft een hoge nervositeit indien kleine veranderingen (in de vraag, uitval, etc.) via de behoefte-explosie resulteren in een groot aantal wijzigingen in de reeds opgestelde orders.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: