Wat is de betekenis van neppen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neppen

(nepte, heeft genept), (Barg.) bedriegen, misleiden, afzetten.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

neppen

(1913) (< Rotwelsch, nappen 1755) (Barg.) bedriegen; misleiden; afzetten, in de maling nemen, afzetten. Kijk ook onder nep*. • Voor Corry had hij bijna zooveel eerbied als voor Mooie Karel, omdat zij het nooit ‘op d'r senewe’ kreeg; omdat hij zich een aap kon brullen om haar grapjes en omdat zij de heele wereld kon neppen. (Isra...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

neppen

neppen - Werkwoord 1. (palindroom) (ov) bedriegen, oplichten Hij werd flink genept door die oplichter.

2025-07-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

neppen

oplichten, bedriegen: Ik voel me altijd genept als ik weer eens zestig, zeventig gulden moet neertellen voor drie gebakken aardappelen enz., P. Paul 32.

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Neppen

bedriegen, neppen, afzetten.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

neppen

nepte, h. genept (Barg. bedriegen, vervalsen; knoeien met tarieven).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

neppen

(nepte, heeft genept) Barg. bedriegen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

neppen

(nepte, heeft genept), bedriegen, misleiden, af zetten.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)