Wat is de betekenis van NEOMIST?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neomist

m. (-en), iem. die pas tot priester gewijd is.

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Neomist

[v. Gr. neos = nieuw, en mustès = een in de mysteriën ingewijde] pas gewijd priester.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Neomist

pas gewijde priester

2025-07-28
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

NEOMIST

(Gr.: neomustos, pas ingewijd) noemt men wel een sedert kort gewijde priester.

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

neomist

m. pas gewijde priester.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

neomist

m. neomisten (kortgeleden gewijd priester).

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Neomist

(➝ Gr. neomustos = nieuwgewijde), benaming in Noord-Nederland gebruikt voor pasgewijde priesters.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

neomist

(neo'mist) m. (-en) [Gr. neomustos, pas ingewijd] pas gewijd priester.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

neomist

[Gr. mustes, (in)gewijde], m. (-en), in de Rooms-Katholieke Kerk man die pas tot priester is gewijd.