Nebbisch
interjectie, die medelijden uitdrukt; waarschijnl. uit een Slavische taal overgenomen; helaas, och arme, jammer genoeg; overgegaan in de Nederlandse volkstaal in de vormen nebbisj, nebbis = niets, mis; ook als uitroep van medelijden; soms predikatief gebruikt bijv. die jongen is echt nebbisch; vergelijk ochgenebbisch, achenebbisj.