natte deken
(1713) (euf.) borrel. Vroeger zei men van een dronkaard wel eens dat hij ‘met een nat pak was thuisgekomen’. • Nou noch een glaasje, dan meen ik te vertrekken. Een natte deeken is goed om zich voor de kouw te dekken. (Hendrik van Halmael: De fyne bedriegeryen ontdekt: in drie deelen. Blyspel. 1713) • … een opfrissertje...