Wat is de betekenis van Nalachen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nalachen

(lachte na, heeft nagelachen), 1. met spottend gelach iem. laten gaan of achtervolgen; 2. nog wat blijven lachen na een lachbui.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nalachen

Nalachen (lachte na, heeft nagelachen), met spottend gelach iem. laten gaan; lachende iem. nabootsen; iem. achter zijn rug uitlachen.

Gerelateerde zoekopdrachten