Nagelvast
bn., vastgehecht met spijkers, inz. als term van huurcontracten: aard- en nagelvast.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (vastgehecht; met één of meer spijkers vast): bij ‘t verlaten van een huurhuis mag men wat nagelvast is, niet meenemen.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
of spijkervast, term in huishuurcontracten. Er staat dan bijv. vermeld, dat de huurder, bij het verlaten van een woning, alles wat n. was (alles wat vastgespijkerd was), in den oorspr. toestand achter moet laten.
Jozef Verschueren (1930)
('na:gəl) bn. en bw. 1. met een of meer nagels vastgehecht: past men veelal toe op onroerend goed. 2. zeer vast: dat zit hem in de kop.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., spijkervast, vastgehecht met spijkers. In Nederland en België wordt als aard en nagelvast beschouwd alles wat aan een erf of een gebouw vastgehecht is en het aanvult (artt. 562, 563 Ned. BW, artt. 523, 525 Belg. BW). Deze zaken worden als onroerende zaken beschouwd. De verbinding tussen een roerend en een onroerend goed is nagelvast, wa...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Nagelvast. - Volgens art. 562 B. W. is alles wat aan een erf of aan een gebouw aard- of nagelvast is, als onroerende zaak te beschouwen. Zie ook art. 563 B. W.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: