Wat is de betekenis van nagelvast?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nagelvast

bn., vastgehecht met spijkers, inz. als term van huurcontracten: aard- en nagelvast.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nagelvast

adj., neil-, spikerfêst.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nagelvast

bn., bw. (vastgehecht; met één of meer spijkers vast): bij ‘t verlaten van een huurhuis mag men wat nagelvast is, niet meenemen.

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Nagelvast

of spijkervast, term in huishuurcontracten. Er staat dan bijv. vermeld, dat de huurder, bij het verlaten van een woning, alles wat n. was (alles wat vastgespijkerd was), in den oorspr. toestand achter moet laten.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nagelvast

('na:gəl) bn. en bw. 1. met een of meer nagels vastgehecht: past men veelal toe op onroerend goed. 2. zeer vast: dat zit hem in de kop.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nagelvast

bn., spijkervast, vastgehecht met spijkers. In Nederland en België wordt als aard en nagelvast beschouwd alles wat aan een erf of een gebouw vastgehecht is en het aanvult (artt. 562, 563 Ned. BW, artt. 523, 525 Belg. BW). Deze zaken worden als onroerende zaken beschouwd. De verbinding tussen een roerend en een onroerend goed is nagelvast, wa...

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Nagelvast

Nagelvast. - Volgens art. 562 B. W. is alles wat aan een erf of aan een gebouw aard- of nagelvast is, als onroerende zaak te beschouwen. Zie ook art. 563 B. W.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nagelvast

Nagelvast bn. vastgehecht met spijkers; aard- en nagelvast.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)