Wat is de betekenis van nagelpieper?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

nagelpieper

(1946) (havenarbeiders) klinknageljongen op een scheepswerf. • Er waren sterke plekken in het programma: een praatje op de brug gecamoufleerd in een „Viscollege", de onschuldigen Sijmen en vooral „De Nagelpieper" en het navrante liedje „In het asyl van daklozen", zwak waren. (De waarheid, 12/01/1946) • Nagelpieper, klnk...

Gerelateerde zoekopdrachten