Wat is de betekenis van Nadab?

2025-07-28
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

NADAB

1. De oudste zoon van Aäron. Zie over hem Abihu.2. Koning van Israël (911—910 v. C.), zoon en opvolger van Jerobeam I. Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren. Hij diende de gouden kalveren. Baësa, de zoon van Ahia, uit het huis Issaschar, smeedde een samenzwering tegen hem en doodde hem, terwijl N. en geheel Israël Gibbethon belegerden, dat aan...

2025-07-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

NADAB

(Hebr.: „vrijgevig heeft zich Jahwe betoond”), koning van Israël, zoon en opvolger van Jeroboam I. Zijn regering duurde amper twee jaar. In de strijd om Gibbethon werd hij door sluipmoord om het leven gebracht. Men kan Nadabs regeringsjaren het best dateren van 911 (910)-910 (909). De koningsmoord op Nadab werkte in het Noordelijk...

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Nadab

1° Oudste zoon van Aaron en Elisabeth (Ex.6.23), legde met zijn broeder Abioe in plaats van het vuur van het brandofferaltaar gewoon vuur in het wierookvat bij het offer, waarom beiden onmiddellijk door den bliksem gedood werden (Lev.10.1). 2° Zoon en opvolger van Jeroboam I als koning van Israël; volgde het slechte voorbeeld van zijn...

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Nadab

koning van Israël (910 V.C.—909 v.C.), ♱(verm.) 909 v.C.; zoon van Jerobeam I. Zijn regering was er een van grove willekeur en van beleid. Hij werd door Baësa gedood, die hem ook opvolgde (Kon.15:25).

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Nadab

zoon van Jeroboam I, koning van Israël, volgde zijn vader op omstreeks 905 v. Chr., deed den Philistijnen den oorlog aan en had ’t beleg voor Gibbettion, een van hun vestingsteden, geslagen toen hij werd vermoord door zijn veldheer Baëza of Baesha, die nu den troon beklom (903).

2025-07-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Nadab

1) een der zonen van Aaron; Exod. 6: 22; 24: 1, 9; 28: 1 ; Levit. 10: 1; Num. 3: 2,4; 26: 60, 61; I Chron. 6: 3; 24: 1,2. 2) koning van Israël, zoon van Jerobeam, beklom den troon 943 v. Chr., gaf zich over aan allerlei buitensporigheden, en werd, na twee jaren geregeerd te hebben, om het leven gebracht door Baësa, een zijner veldheeren;...