mu cus
(Lat.) m. slijm, snot. [ mude jar-stijI, m. een Spaanse, half Moorse, half Westerse stijl. muez zin, m. uitroeper der biduren van de minarets. muf fin, v. (Eng.) geroosterd broodje van aardappeldeeg, bij de thee gebruikt. muf ti, m. zie moefti.