Wat is de betekenis van Mouw (1)?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mouw (1)

Mouw (ook MOUD, MOUT), v. (-en), langwerpige, holronde bak uit één stuk; (drukk.) uitgeholde steen, waarin het papier wordt vochtig gemaakt.