Wat is de betekenis van Mors?

Het deel van het aangesneden profiel dat niet door het transportsysteem wordt meegenomen, of bodemmateriaal dat als gevolg van de baggeractiviteit anderszins op de gebaggerde bodem terechtkomt.

mors - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen ♢ Ik mors 2. gebiedende wijs van morsen ♢ mors! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen ♢ mors je?

bemorsen, morsen

zn [Lat., 2e nv mortis] de dood.

dood (vero.)

gemors, vuilmaak; (ver)knoei; verkwis; stort.

dood; morsdood: ontwijfelbaar dood.

Lat. voor de dood, zie aldaar.

(ge)bit, stang, mondstuk van een toom; prendre le mors aux dents, op hol gaan (slaan), er van doorgaan; ronger le mors, zich verbijten.