Wat is de betekenis van Mopperen?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mopperen

(mopperde, heeft gemopperd), knorren, brommen: op iem. mopperen ; over iets mopperen, zijn ontevredenheid doen blijken, pruttelen ; wat zit je te mopperen? ben je weer ontevreden?

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

mopperen

1) (1956) (Amsterdam, Rotterdam) schaften; koffie drinken of een boterham opeten. • Het is in de gehele Amsterdamse haven gebruikelijk, dat 's morgens tien minuten met het werk wordt gestopt, om brood te eten. Dit wordt tien minuten „mopperen" genoemd. Alleen bij de HSM was dit de arbeiders tot nu toe verboden, ofschoon door de arbeiders...

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mopperen

mopperen - Werkwoord 1. (inerg) onvrede uiten Er werd erg gemopperd over de slechte examenresultaten. Verwante begrippen kankeren, morren, sputteren

2025-07-22
Jargon & Slang van Havenarbeiders

Marc de Coster (2017)

Mopperen

Mopperen - het werk onderbreken om koffie te drinken.

2025-07-22
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mopperen

mopperen - regelmatig werkwoord uitspraak: mop-pe-ren 1. iets zeggen omdat je ontevreden bent ♢zij moppert de hele dag op die kinderen Regelmatig werkwoord: mop-pe-ren ik mopper jij/u moppert...

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mopperen

v., prottelje, grommelje, grine; -d, prottelich, grynderich.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mopperen

mopperde, heeft gemopperd; frequentatief van een vero. moppen: brommend zijn ontevredenheid luchten, pruttelen; mopperend iets zeggen: hij moppert weer!

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mopperen

(mopperde, heeft gemopperd) [klnb.] knorren, brommen, pruttelen: op iemand, over iets -; zit je weer te -?

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mopperen

Mopperen (mopperde, heeft gemopperd), knorren, brommen: op iem. mopperen; — over iets mopperen, zijne ontevredenheid doen blijken, pruttelen; — wat zit je te mopperen! Ben je weer ontevreden ! MOPPERAAR, m. (-s), MOPPERAARSTER, v. (-s), die moppert, pruttelt.