Moos
I. MOOS o., (Barg.) geld. II. MOOS o., (Zuidn.) 1. modder; 2. gootsteen. III. MOOS Joodse voornaam, Mozes.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. MOOS o., (Barg.) geld. II. MOOS o., (Zuidn.) 1. modder; 2. gootsteen. III. MOOS Joodse voornaam, Mozes.
Marc De Coster (2020-2025)
(1844) (Barg.) geld. 'Geen moos te makke': geen cent op zak. 'Geen moos meer in de bloedvin': geen geld meer in de beurs. Eveneens in de Duitse volkstaal: Moos. Moos is hier een verbastering van Mozes en daardoor een verwijzing naar die andere volkse benaming voor geld: Mozes en de profeten. Vgl. moes*. • Wij hadden moos en konden bij de keil...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
moos - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) geld Woordherkomst Herkomst: Jiddisj Verwante begrippen jatmoos
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(< Jidd. moës, munten < Hebr. moaus, mv. van mo’o, muntje), geld. Zie mies (II): Met een paar minuten waren ze bij den boer en dan hadden ze een paar aardige grijpstuivers verdiend. -Hè ... wat zei je daar? Zei je moos? Belatafel de boel nou niet, LEONHARD 71.
Marc de Coster (1998)
geen - te makke(n) zonder een cent op zak. Zie ook makke 2, makken. Syn. geen cent te makke(n). Moosin de bet. ‘geld’ komt al voor in de 18de eeuw. Het is een Bargoens woord, af-geleid van Hebreeuws mo’aut‘geld’, eigenlijk ‘een kleine pasmunt. Een variant (verbastering) is Mozesen de profeten. ... schlemiels die geen moos hebben. (Justus van Mauri...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Hebr. mo'aut = geld] (Barg.) (klein)geld; jatmoos (van Hebr. jad = hand), handgeld; ook: eerste verdiende geld van de dag.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: