mook
1) (1904, vero.) (Barg.) accordeon; harmonica. Syn.: bretelpiano*; buikkast*; buikorgel*; jammerkast*; luchtverdeelkast*; monika*; penspiano*; slingerpiano*; spreeuwekassie*. • De levende wezens zijn, behalve wat skittel jacht (kleine kinderen) te klein voor de school, een man met de mook (harmonica) of den foekepot (rommelpot) of een dik dral...