Wat is de betekenis van monteer?

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

monteer

monteer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren ♢ Ik monteer 2. gebiedende wijs van monteren monteer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren monteer je?

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

monteer

gemonteer, uitrus; inmekaar sit; saamvoeg v/d geskikte taferele van rolprent, toneelstuk; bevestig op onderstel, ens.; opstel; invat, set.