monteer
monteer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren ♢ Ik monteer 2. gebiedende wijs van monteren ♢ monteer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren ♢ monteer je?
Wiktionary (2019)
monteer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren ♢ Ik monteer 2. gebiedende wijs van monteren ♢ monteer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren ♢ monteer je?
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
gemonteer, uitrus; inmekaar sit; saamvoeg v/d geskikte taferele van rolprent, toneelstuk; bevestig op onderstel, ens.; opstel; invat, set.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: