Monozygoot
ook: monozygotisch bn [v. Gr. monos = alleen; zie zygote] (biol.) voortgekomen uit één bevruchte eicel, eeneiig (gezegd van identieke tweelingen).
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
ook: monozygotisch bn [v. Gr. monos = alleen; zie zygote] (biol.) voortgekomen uit één bevruchte eicel, eeneiig (gezegd van identieke tweelingen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: