Wat is de betekenis van Monophysitisme?

2025-07-22
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Monophysitisme

(= één-natuurleer), de ketterij van Eutyches, kloosteroverste te Constantinopel, gesteund door Dioscuros, patriarch van Alexandrië, die in Christus slechts één natuur erkende: de godmenschelijke natuur, in plaats van twee naturen (de goddelijke en de menschelijke), zooals de orthodoxe leer luidt. Veroordeeld op het...

2025-07-22
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Monophysitisme

temidden der christologische tegenstellingen, die van de 4e tot de 7e eeuw de kerk beheersten, de leer, die in Christus, de Godmens, slechts één natuur aanneemt, waarin de goddelijke en menselijke natuur zijn samengesmolten. Op de z.g. Roversynode te Efese (449) behaalde het M. de overwinning. Het concilie van Chalcedon (451) elde een...

Gerelateerde zoekopdrachten