Wat is de betekenis van Monod?

2025-07-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Monod

Frans geslacht van Prot. theologen, waartoe o.m. behoorden: Adolphe (1802-1856), hoogleraar te Montauban, later predikant in Parijs, gevierd kanselredenaar, leider der orthodoxie; Frédéric (1794-1863), leerling van het Zwitsers Réveil, predikant te Parijs, medestichter van de unie van vrije Prot. kerken in Frankrijk (1849); W...

2025-07-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Monod

1° Gabriel, Fransch historicus. * 7 Maart 1844 te Ingouville (bij Le Havre), † 10 April 1912 te Versailles. Proffessor aan de Sorbonne (1903) en aan het Collège de France te Parijs (1905). Hij stichtte en bestuurde de Revue historique (1875) en oefende een diepen invloed door zijn onderwijs en door de inrichting van de hist. studi...

2025-07-29
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Monod

I. Adolphe Louis Frédéric Theodore Monod, geboren te Kopenhagen 21 Januari 1802 in een Zwitsersch predikantsgezin, overleden te Parijs 6 April 1856, studeerde met zijn broeder Guillaume te Genève in de theologie 1820 —1824. Op een reis naar Italië, die hij in 1825 ondernam, leerde hij zijn eigen ellende en Gods genad...

2025-07-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Monod

Monod, - Fransche Protestantsche familie. 1) Adolphe, 1802—56, pred. in de Protest. Staatskerk te Lyon 1828, sedert 1831 in de Vrije kerk, 1836 hoogleeraar te Montauban, 1847 pred. in de Staatskerk te Parijs, waar hij als kanselredenaar van de kerk l’Oratoire grooten naam had. Hij was de leider der rechtzinnigen, ook op kerkrechtelijk gebied. Sermo...