Wat is de betekenis van Monocotyledonen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Monocotyledonen

v. mv., MONOCOTY’LEN, (plantk. eenzaadlobbige planten.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

monocotyledonen

→ monokotyledonen.

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Monocotyledonen

monocotylen, eenzaadlobbige planten, planten wier kiem slechts eene zaadlob bezit. Bij de M. zijn de zaden in het zich later tot vrucht ontwikkelend vruchtbeginsel ingesloten; de bladen zijn parallelnervig, de deelen der bloem meest 3-tallig; de stengel heeft verspreide vaatbundels, de hoofdwortel is in den regel onontwikkeld. Tot de M., die in all...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Monocotyledonen

Monocotyledonen mv. (plantk.) eenzaadlobbige planten.

2025-07-28
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Monocotyledonen

Monocotyledonen, zie Eénzaadlobbige planten.

Gerelateerde zoekopdrachten