Wat is de betekenis van Mohr?

2025-07-23
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Mohr

Mohr - zie M. D. Paulsen.

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Mohr

1. moor, moriaan; Mohren bleichen, de moriaan wassen. 2. moiré.

2025-07-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Mohr

Joseph, (1792-1848), Oostenrijks dorpsgeestelijke, dichter van Stille Nacht. . . (1818, muz. van F. Gruber). Karl F., (1806—1879), Duits pharmaceut en scheikundige, construeerde een hydrostatische balans waarbij men rechtstreeks het S.G. van vloeistoffen kon aflezen; was o.a. uitvinder van de kurkboor.

2025-07-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Mohr

1° (eigenlijk: Mohrendal) Georg, Deensch wiskundige. * 1 Aug. 1640 te Kopenhagen, ♰ 26 Jan. 1697 te Dresden. Schrijver van een werk over meetkunde, Euclides Danicus (Amsterdam 1672; Kopenhagen 21928, met Duitsche vert.), waarin de Euclidische constructies worden uitgevoerd met behulp van den passer alleen. Dijksterhuis. Lit. : J. Hjelmslev, Ver...

2025-07-23
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Mohr

Mohr (Karl Friedrich), een verdienstelijk Duitsch scheikundige, geboren te Coblenz den 4den November 1806, studeerde te Bonn, wijdde zich aan de pharmacie, zette zijne studiën voort te Heidelberg en te Berlijn en hield vervolgens in zijne geboorteplaats natuurkundige voorlezingen. In 1841 werd hij eigenaar van de apotheek zijns vaders en leverde ee...