moemoe
moemoe - Zelfstandignaamwoord 1. grootmoeder, oma.
Walter De Clerck (1981)
Grootmoeder, oma; ook als aanspreekvorm. Op 24 kleinkinderen is er toch wel altijd eentje ziek of wil er eentje op vakantie bij „moemoe” ... en dan herleef ik hoor! Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 9. De Eerste Communie is zeker een romantische en aandoenlijke plechtigheid ..., en vele moeders en vele moemoes pinken ontroerd een tr...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: