Wat is de betekenis van moemoe?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

moemoe

moemoe - Zelfstandignaamwoord 1. grootmoeder, oma.

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

moemoe

Grootmoeder, oma; ook als aanspreekvorm. Op 24 kleinkinderen is er toch wel altijd eentje ziek of wil er eentje op vakantie bij „moemoe” ... en dan herleef ik hoor! Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 9. De Eerste Communie is zeker een romantische en aandoenlijke plechtigheid ..., en vele moeders en vele moemoes pinken ontroerd een tr...

2025-07-25
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Moemoe

N.E. Zie LYCOPODIUM CERNUUM.