moeder de vrouw
(19e eeuw) (cliché) de vrouw des huizes. • ‘Afijn, moeder de vrouw heeft nu haar zin, en 'k ben ook al mooi op jaren; misschien is 't maar goed ook’, zegt hij dan, met een zucht en een beet op de ‘versnapering,’ die hem trouw is gebleven. (Anton Cramer: De pelgrim der Nederlanden. 1827) • ‘Afijn, moe...