Wat is de betekenis van mobilofoon?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mobilofoon

mobilofoon - Zelfstandignaamwoord 1. (telecommunicatie) radiotelefoon in vervoermiddelen Woordherkomst afgeleid van mobiel met het achtervoegsel -foon

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mobilofoon

mobilofoon - zelfstandig naamwoord uitspraak: mo-bi-lo-foon 1. installatie waarmee contact mogelijk is tussen een basisstation en voer- of vaartuigen onderling ♢de politieman riep via de mobilofoon zijn collega's op naar de plek van de ramp te gaan Z...

2025-07-25
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Mobilofoon

Mobiele telefoon in voertuigen, bestaande uit een gecombineerde radiozender/ontvanger.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Mobilofoon

(mobiliofoon) radiotelefoon in voertuigen

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Mobilofoon

telefoontoestel in auto’s.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Mobilofoon

apparaat voor het draadloos telefoneren vanuit auto’s, vanaf boten enz. Een accustroom van laag voltage, wordt via triller-omvormer (ter verkrijging van een wisselende stroom), transformator (voor het opvoeren van de spanning) en gelijkrichting opgevoerd tot gelijkstroom van voldoende spanning; de door de P.T.T. geleverde toestellen werken op...

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

mobilofoon

apparaat, dat het mogelijk maakt uit een rijdende auto telefoongesprekken te voeren met abon né s i. h. land.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mobilofoon

(mobilo’fo:n) m. (-s, ...fonen) [Lat. mobilis, beweeglijk + Gr. phonè, stem] telefoon waarmede men, van een voertuig uit, een aansluiting kan verkrijgen : de dagtekent van 1949.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)