Wat is de betekenis van misprijzen?

I. ww., (misprees, heeft misprezen), afkeuren, laken : ik misprijs het volstrekt niet in hem, dat hij zijn mening niet onder stoelen of banken steekt; II. zn. o., (Zuidn.) verachting.

mísprijzen - Zelfstandignaamwoord 1. afkeurende spot mispríjzen - Werkwoord 1. (ov) spot of afkeuring over iemand of iets uitspreken ♢ Geëngageerde kunst wordt vaak misprezen. Woordherkomst samenstelling van mis en prijzen

afkeuren, verwerpen Vanaf het einde van de 18e eeuw werd er tegen de verwaarlozing van het Nederlands gereageerd en werd er gepleit voor de aansluiting van Vlaanderen bij Nederland. Door de Franse revolutie en de annexatie van Vlaanderen bij Frankrijk worden deze ideeën echter misprijst en de burgerij en het bestuur worden zo mogeli...

minachting

I. Als ww. (Iem., iets) verachten, minachten, versmaden. Waarom meent ge dat ge me Paul moet doen kennen? Er zijn dingen die nooit gezegd werden, er zijn er die nooit werden gedacht, maar ik weet ze. Wij, vrouwen, bereiken wel eens eene kracht van intuïtie die elke formuleering misprijst, TEIRLINCK-V.D.W. 1928, 24. Die slons misprijst negen...

v., mispriizgje, lekje.

misprees, heeft misprezen; afkeuren, laken: iems. handelingen misprijzen.

(mis'prijzan) (misprees, misprezen; heeft misprezen) 1. Veroud. minachten, verachten. 2. afkeuren, maar zwakker : een daad -; iemand -d → aankijken; ik misprijs het in je, dat jij je gevoelen niet openlijk durft uitspreken. Syn. → afkeuren.

Misprijzen (misprees, heeft misprezen), afkeuren, laken: ik misprijs het volstrekt niet in hem, dat hij zijn meening niet onder stoelen of banken steekt. MISPRIJZER, m. (-s). MISPRIJZING, v. (-en), afkeuring.