Wat is de betekenis van Mispelaar?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mispelaar

m. (...laren), 1. mispelboom; 2. stok van het hout van de mispelboom.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mispelaar

m. -s, mispelaren; Z.-N. mispel (1); mispelaren 1. bn.; 2. m. (stok).

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Mispelaar

of mispelboom, → Mispel.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mispelaar

m. (...laren, -s) 1. Eig. mispelboom. 2.Metn. stok van mispelhout.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mispelaar

Mispelaar m. (...laren), mispelboom; stok van het hout van den mispelboom.

Gerelateerde zoekopdrachten