Wat is de betekenis van Minorenniteit?

2025-07-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Minorenniteit

[v. Lat. minor = kleiner, en annus = jaar] minderjarigheid.

2025-07-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Minorenniteit

minderjarigheid

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Minorenniteit

erfopvolgingsrecht der jongeren; minderjarigheid

2025-07-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

minorenniteit

v. minderjarigheid, onmondigheid.

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

minorenniteit

minorenniteit - v., erfopvolgingsrecht der jongeren.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Minorenniteit

Minorenniteit v. minderjarigheid, onmondigheid.

Gerelateerde zoekopdrachten