Minderen
(minderde, heeft en is geminderd), 1. minder, kleiner worden, afnemen: de koude is heel wat geminderd ; de pijn mindert; de zieke mindert, gaat achteruit; 2. minder, geringer maken: een kous minderen, bij het breien het aantal steken minder maken; zeil minderen, door het wegnemen of reven van sommige zeilen ; — (f...