Wat is de betekenis van mind?

2025-07-27
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

mind

(zelfstandig naamwoord) gedachten, geest

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

mind

I. gemoed; verstand, geest; gedachten; gevoelen, mening, opinie; gezindheid, neiging, lust, zin; year’s mind, jaardienst (voor overledene); give one’s mind to it, zich met de borst er op toeleggen; have a (no) mind to..., (geen) lust (zin) hebben om te...; have a good (great) mind to..., erg veel zin (lust) hebben om te...; have half a...