Wat is de betekenis van mimic?

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

mimic

I. mimisch, nabootsend, nabootsings-; geveinsd, schijn-, onecht; mimic warfare, spiegelgevecht(en); II. nabootser; naäper; III. mimeren; nabootsen, nadoen, naäpen.