Wat is de betekenis van miggelaar?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

miggelaar

(1906) (Barg.) iemand die op de uitkijk staat (bij een inbraak); waarschuwer. Herkomst onduidelijk. Het Bargoense werkwoord 'miggelen' betekent lachen. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 1914) • Frans was dien middag alleen op stap geweest, zonder miggelaar, maar zon...

2025-07-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

miggelaar

iemand die op de uitkijk staat In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. De herkomst is onbekend. Bij linkmiegel (bij Köster Henke te vinden als linkmiggel) wordt het tweede deel van het woord in verband gebracht met de persoonsnaam Michel. • Frans was dien middag al...

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

miggelaar

miggelaar - m., (argot), uitkijker; degene, die op den uitkijk staat.

Gerelateerde zoekopdrachten