Middenschip
o., hoofdbeuk van een kerk.
Wiktionary (2019)
middenschip - Zelfstandignaamwoord 1. (bouwkunde) (religie) het centrale gedeelte van het schip van een kruiskerk ♢ ‘Door de bouw van vijf torens komt er namelijk meer druk op de kolom, het middenschip van de kerk, te staan. Ook moeten er hogere kranen aan te pas komen. Het ijsmodel van de beroemde bas...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Getty Research Institute (1990)
middenschip - Ruimten in het midden, in de lengterichting, van religieuze of seculiere gebouwen met een langwerpige indeling. Middenschepen verdelen vaak rijen stoelen in twee gedeelten
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
de ruimte in een kerk, van den ingang af tot het → priesterkoor; de daarnaast gelegen gedeelten, al dan niet door kolommen afgescheiden, heeten zijschepen (zijbeuken). Het noorderschip (aan de → evangeliezijde) is gewoonlijk voor de vrouwen, het zuiderschip (aan de → epistelzijde) voor de mannen bestemd.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: