midden (I)
1. Milieu, omgeving; in ’t mv. ook: kringen; in sam. ook: -wereld. Van de Schorpioen erft de Schutter de neiging om in elegante middens te vertoeven of bij eleganten van geest, wat niet altijd hetzelfde is, JONCKHEERE 1967, 99. Zo zullen 25,2 t.h. meisjes en jongens van een stedelijk midden vertellen dat ze ’t altijd eens zijn met voor...