Met iets behept zijn
aan het genoemde (zedelijke) gebrek lijden; in de 17de eeuw ook: aan een kwaal, een ziekte lijdende zijn, waarnaast ook behipt met (of in) iets zijn voorkwam, in de zin van: er bij betrokken zijn. Men houdt behept (dat voor ons taalgevoel verwant is met hebben) voor een versmelting van Mnl. beheept (Fri. behypt) gekweld door, opgescheept met (17de...